Berichten

Vandaag heb ik gesproken met Emmy.

Emmy is van geboorte Surinaamse maar heeft een groot deel van haar jeugd op Curacao doorgebracht. Zelf verteld ze hierover; “ik ben geboren in een dorp genaamd Kwatta. Ik ben dus in de Kwatta geboren”. Of die kwatta aan onze kwatta gelieerd is? Ja zeker, de eigenaar van de dichtbij gelegen cacao-plantage kwam uit Breda en had daar zijn fabrieken voor de verwerking van die cacao en die noemde hij naar het Surinaamse dorp “Kwatta”.

Ze is naar Nederland gekomen om verder te studeren. Dat was in 1970 en ze is de mode academie gaan doen. Ze was al onderwijzeres toen ze naar Nederland kwam.

Toen ze in Breda kwam wonen werd het Hoge Vucht. Hier ging zij ook naar de kerk, wat ze altijd nog doet. Zij zingt in het Gospelkoor en doet dat met veel plezier. In deze kerk heeft zij Jan Hopman ontmoet die daar destijds pastor was. Hij heeft haar gewezen op het bestaan van het mondiaal centrum. Dat sprak haar aan en sindsdien is zij op twee plekken actief bezig met het bij elkaar brengen van mensen op een ongedwongen manier.

Zij doet dit d.m.v. naailes op de vrijdag middag. Zij heeft altijd haar tijd gevuld met bezigheden werk en studie combinerend Zij is nu iets minder druk maar stilzitten zal niet haar keus zijn.

Door: Anneke

Beppie,
Met haar heb ik een gesprekje gehad en ik kan haar aan u voorstellen als een rustige maar bezige en kleurrijke vrouw.
Nou, dat was een mondvol. Heeft u het in een keer kunnen volgen? Dan gaan we gewoon verder.

Beppie is twee jaar voor haar pensioengerechtigde leeftijd bewust gaan zoeken naar vrijwilligerswerk. Ze was via collega’s en vrienden die al gepensioneerd waren, bekend met het gat waar je in kunt vallen als je ineens geen werk meer omhanden hebt. Zij wilde zich ervoor hoeden hierin vanwege het overbodig zijn geworden, te blijven steken. Met twee vrouwen die in dezelfde lijn bezig waren is ze op haar zoektocht terecht gekomen bij het mondiaal centrum. De blik naar de maatschappij die het centrum uitdraagt past heel goed bij haar eigen zienswijze. Met de vrouwen zette ze het plan op om naailes te gaan geven aan vluchtelingenvrouwen.

Ze begonnen te werven onder statushouders en kregen veel respons. Zo is er op de woensdagmiddag de “Naald en Draad” groep ontstaan. Ook bleek het noodzakelijk kinderopvang te kunnen aanbieden . Wat dan ook gebeurde . Dit werd in een naastgelegen ruimte gerealiseerd door vrijwilligers. Helaas boden de vrijwilligers wel gezelligheid maar geen vastigheid. Dus het is op de woensdagmiddag niet meer zo druk als voorheen. Heeft u de hint die hierin zit te pakken? Al komt u gewoon maar eens kijken om de mogelijkheden te zien. Goed dat is aan u.

Beppie doet dit echt als hobby en ze heeft het niet bij de woensdag middag gelaten. Inmiddels maakt ze ook deel uit van de activiteiten commissie van het mondiaal centrum

Zoals ik al zei ; een rustige maar bezige en als u haar ontmoet zult u ook zeggen een kleurrijke vrouw.
Ze hoeft echt niet bang te zijn in een werkloos gat te vallen.

Onlangs had ik een gesprek met Sazan Melko. Zij is als vluchtelinge in Nederland terecht gekomen.
Je kiest er niet voor vluchteling te zijn maar is dat onverhoopt de onafwendbare stap die gemaakt moet worden dan verdient het alle respect als deze mensen aan hun toekomst blijven geloven en werken.

Sazan heeft voor zichzelf en zeker ook voor anderen een zeer welkome draai aan haar leven gegeven. Gedurende haar integratieproces , de Nederlandse taal en samenleving te leren kennen kwam zij in contact met Marianne en Dick de Lange. Dit werd een blijvende vriendschap. Via hen ontstond ook het contact met het Mondiaal centrum, van daaruit werd haar de vraag voorgelegd of zij een activiteit wist te bedenken voor het centrum om mee naar buiten te kunnen treden. Een brainstorm-sessie met Marianne en Dick leverde het idee van het “maatjes project” op.

Met een gedegen achtergrond van docente Arabische talen in Koerdistan en op haar 42ste ook nog begonnen aan een studie “maatschappelijk werk” aan Hoge school AVANCE Breda kon Sazan al gauw handen en voeten geven aan dit idee.
“De nieuwkomer meld zich aan met bv de hulpvraag om met mensen in contact te komen, aan de andere kant biedt een Nederlander, of iemand die hier al geïntegreerd is, zich aan om nieuwkomers in de praktijk wegwijs te maken. En dit op een ongedwongen manier, zoals je met vrienden bv. een dagje op stap gaat”.
Taal komt hier zeker bij kijken. De taal is tenslotte in alle gevallen essentieel.

Sinds 2015 is Sazan officieel coördinatrice van het maatjes-project. En bezig als zij is heeft zij sinds januari 2019 de functie van ombudsvrouw op zich genomen. Gaandeweg merkte zij dat het voor mensen binnen het project zodanig veilig voelde dat zij ook over hun problemen durfde te vertellen. Dit kon van alles inhouden; Van een formulier niet in kunnen vullen tot aan psychische nood waarvoor iemand natuurlijk doorgestuurd moet worden. Wie kent niet de soms complexe ambtelijke papierwinkel waar wij op gezette tijden allemaal een punthoofd van krijgen. Sazan is met deze mensen in gesprek gegaan en wist o.a. vanwege haar opleiding de wegen die bewandeld diende te worden. Ook hier liet zij het niet bij de constatering. Van uit deze aantoonbare noodzaak is zij haar ombudsfunctie begonnen. Deze functie is sinds januari 2019 officieel erkend.

En dan is Sazan nog niet klaar hoor.
Er valt bv nog te denken aan computerles, fietsles, conversatielessen, kleding- en spullenhulp.
Sazan komt op mij over als een zelfverzekerde vrouw die haar kunne en kunde graag benut ten dienste van anderen. Met twee voeten stevig op de grond bereikt zij haar doelen om dan vol goede moed aan een volgend plan te beginnen.
Geweldig! Ik heb er veel respect voor.

Door: Anneke

Vandaag heb ik een babbel met Jacqueline. Zij is al geruime tijd gastvrouw bij de inloop ochtend van de vrijdag.

Haar gevraagd; Hoe ben je er toe gekomen om hier vrijwilligster te worden? Je woont niet naast de deur!?

“nee, aan de compleet andere kant van Breda. Maar goed het is een kleine wereld, en mijn onderbuurman met wie ik in het voorbijgaan wel eens een praatje maakte was niemand minder dan Jan Hopman, toen de voorzitter van het MCBreda.

Jaqueline vrijwilligster bij het MCB

Nou, dat was natuurlijk meteen eens een keertje mee om te kijken en mee te maken.

De aanpak beviel haar goed, vanuit haar werk heeft Jacqueline altijd de steun van een luisterend oor geboden en mensen de weg kunnen wijzen naar plekken waar zij verder kunnen komen. Zij voelde zich hier dan ook al gauw
thuis. En zo snijdt het mes aan twee kanten voor de bezoeker die zich welkom en geaccepteerd voelt en voor haar zelf omdat ze zo van grote betekenis kan zijn.

(door Anneke)

Leven hier voor oudere asielzoekers niet makkelijk

“ De taal leren is zoveel moeilijker voor ons”

Jumana Kayali en haar man Mounir wonen in Breda, in een flat met 1 slaapkamer. Heel wat minder ruimte dan ze gewend waren en zeker klein als hun twee dochters met in totaal zes kleinkinderen langskomen. Maar ze danken Allah dat ze allemaal de reis over de Middellandse Zee hebben overleefd en zijn erg blij met alle hulp die ze hier krijgen. Ook Italië, het land dat hen van zee redde, zijn ze erg dankbaar.

Beiden zouden hier graag aan het werk gaan, maar ze spreken de taal nog niet goed en hebben bovendien gezondheidsproblemen.

Nederlands leren

Jumana spreekt al wat Nederlands en bovendien wat Engels.” Ik vind Nederlands heel moeilijk, soms moet ik gewoon huilen op school. Gelukkig krijgen we veel hulp van onze maatjes bij het Mondiaal Centrum Breda. Mijn maatje is arts, zij vertelt me ook veel over de Nederlandse gezondheidszorg. Omdat ik verpleegkundige ben vind ik dat heel interessant. Voor Mounir is het nog moeilijker, hij heeft maar drie jaar school gehad en kan ook geen Arabisch lezen of schrijven, dan is het nog moeilijker om Nederlands te leren. Hij heeft ook een maatje, dat is een oud-docent. Het is zo belangrijk dat we Nederlands leren, we willen graag contact met Nederlandse mensen.”

Zware reis

Mounis en Jumana woonden voor ze vluchtten niet meer in Syrië maar in Libië. Na de val van Khadaffi was het daar niet meer veilig. “ Ik ben verpleegkundige, ’ s nachts kwamen allerlei milities het ziekenhuis binnen om hun vijanden te ontvoeren en te vermoorden. Mounir had een kledingzaak, die werd aangevallen. Onze dochters hebben allebei gestudeerd, we woonden in een mooi groot huis, maar het was niet veilig meer en terug naar Syrië konden we ook niet door de burgeroorlog daar. Dus hebben we alles achtergelaten en zijn met onze dochters, 5 kleinkinderen en 450 anderen in een boot naar Italië gestapt. Na drie uur liep de boot vol, iedereen ging hozen, de kapitein belde de Italiaanse kunstwacht maar die kwamen niet meteen. Zij stuurden eerst een vliegtuig. Na vijf bange uren kwamen ze ons ophalen en brachten ons naar Sicilië. Mijn man is hartpatiënt, ik dacht dat hij dood ging. In Italië kregen we veel hulp, nieuwe kleren, ze brachten ons naar de bus en de trein naar Amsterdam. Daar heeft de politie ons geholpen om naar Ter Apel te komen. Onze dochters wonen in Tilburg en inmiddels is ons 6de kleinkind geboren. Ik zou heel graag weer in de zorg werken, maar ik snap dat dat niet kan als mijn Nederlands niet beter wordt. Dus ik doe heel erg mijn best, ik wil heel graag leren. Maar ik ben 58 en dan valt dat niet mee. Ik hoop dat het snel beter zal gaan!”

Mounir en Jumana Kayali zoeken hun weg in Breda

DOOR JOYCE VAN ZIJL weekblad Bode
FOTO JOYCE VAN ZIJL